Vul een zoekwoord in:

Column Cobouw 17 april 2019 - Versterkt nieuwe Bouwwet positie bouwconsument wel echt?

Volgende week bespreekt de Eerste Kamer het wetsvoorstel Kwaliteitsborging bouwen (WKB) opnieuw. De daarin versterkte positie van de opdrachtgever wordt breed geroemd. Vraag is of de toenemende complexiteit van het bouwproces daaraan geen afbreuk doet. Bouwrechtjuristen lijken gouden tijden tegemoet te gaan!

De WKB verstrekt onmiskenbaar de contractuele positie van opdrachtgevers jegens de aannemer. Die wordt aansprakelijk voor de bij oplevering niet ontdekte gebreken, tenzij deze hem niet toerekenbaar zijn (art. 7:758 lid 4 BW). De oplevering draagt voortaan kenmerken van de aflevering van een product: de opdrachtgever wordt klant van het eindresultaat. Deze bouwconsument-regeling in het Burgerlijk Wetboek wordt niet uitgewerkt in lagere regelgeving en is eenduidig.

Anders is dat met de vele nieuwe functies dat het gekozen stelsel van kwaliteitsborging eveneens introduceert. Neem de kwaliteitsborger, hoeksteen van het nieuwe stelsel. Deze is volstrekt onafhankelijk en mag daarom niet betrokken zijn bij ontwerp, advisering, productie, levering, installatie, bouw of inkoop van het te borgen bouwproject. Logisch en daagt uit tot een stevig kwaliteitsniveau van deze toekomstige beroepsgroep. 

De kwaliteitsborger bewaakt een juiste toepassing van de door de publieke Toelatingsorganisatie tot het private stelsel toegelaten borgingsinstrumenten. 
Juridisch duidelijk is de situatie van een onjuiste bewaking van een toegelaten instrument. Juridisch minder duidelijk is de bewaking van een wel toegelaten maar ondeugdelijk borgingsinstrument of van een niet toegelaten maar wel deugdelijk instrument. Denk aan een met een Nederlands borgingsinstrument vergelijkbaar instrument uit een andere EU-lidstaat. Geldt dan ook het door Bouwminister Ollongren genoemde ‘’gerechtvaardigd vertrouwen’’?

En wat als de Toelatingsorganisatie een door de instrumentaanbieder voor toetsing aangeboden borgingsinstrument eenvoudigweg buiten behandeling laat? De bestuursrechtelijke toelatingsprocedure is niet onderworpen aan de Lex Silencio Positivo*), zodat termijnoverschrijding niet automatisch tot een toelating van rechtswege leidt. Opvallend genoeg geldt die regel wel voor de 10-dagen termijn waarbinnen een gemeente moet beslissen over het verbod tot ingebruikname: termijn verlopen, toestemming verleend! 

De WKB: de opdrachtgever krijgt jegens de aannemer een sterkere positie, maar jegens het stelsel zeker geen duidelijkere.

Lees de column op de website van Cobouw.
*) Zie column 31 mei 2016