Vul een zoekwoord in:

Column Cobouw 21 december 2020 - De inconvenient truth van de energiecoöperatie

Goedwillende burgers, belangstellend of belanghebbend, vinden elkaar steeds vaker voor een lokale, duurzame energievoorziening: de energiecoöperatie. Dat zijn verenigingen waarbij nu al moet worden nagedacht over de gevolgen van ontbinding daarvan. Wie is over pakweg 25 jaar verantwoordelijk voor weilanden vol defecte zonnepanelen of roestige windmolens van inmiddels ontbonden energiecoöperaties? Zijn onwetende burgers voldoende geïnformeerd?

Juridisch is de energiecoöperatie een variant van de ‘gewone’ vereniging. De coöperatie kent leden, heeft een bestuur en statuten en wordt bij de notaris opgericht. De energiecoöperatie heeft rechtspersoonlijkheid en kan daardoor eigenaar worden van bijvoorbeeld een windmolen of zonnepark. Verder kan het daardoor uit eigen naam subsidies aanvragen, bankklant worden en ook energie verkopen. Anders dan bij een gewone vereniging mag een coöperatieve vereniging namelijk economisch voordeel voor de leden hebben. De rechtsvorm is ongekend populair voor kleinschalige duurzame energieopwekking. Burgers worden aangemoedigd daarvan vooral lid te worden. Vraag is of zij voldoende over de mogelijke consequenties van een lidmaatschap worden geïnformeerd.

Dat heeft te maken met de aansprakelijkheid van leden voor schulden van een coöperatie. Bij een ‘gewone’ vereniging zijn leden niet aansprakelijk. Bij een (energie)coöperatie zijn leden niet, beperkt of juist volledig aansprakelijk voor de schulden. Deze ledenaansprakelijkheid moet blijken uit de verplichte toevoeging op de naam van de coöperatie: is die aansprakelijkheid wettelijk (WA), beperkt (BA) of uitgesloten (UA)? Let wel: de toevoegingen zijn niet vrijblijvend!

Het belang daarvan wordt duidelijk bij ontbinding van de coöperatie. Wie draait op voor de schulden als geld voor een nieuw windmolenpark of reparatie van een defect zonnepark ontbreekt of als er geen leden meer zijn? De wet wijst naar degenen die bij ontbinding lid zijn of (tenminste! tot een jaar daarvoor) waren. Zij zijn het die de tekorten moeten dragen (artikel 2:55 BW). Die ‘ledenaansprakelijkheid’ kan zijn uitgesloten of beperkt (UA, BA), maar dat moet dan wel steeds consequent uit de coöperatienaam zijn gebleken. Is dat niet het geval dan komen coöperatieleden van een koude kermis thuis. Wie beschermt goedwillende burgers tegen deze inconvenient truth?

Mr Ewald L.J. van Hal

Directeur vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek, namens NVTB

Lees de column via de website van Cobouw