Vul een zoekwoord in:

Column Cobouw 19 december 2018 - WOZ-loos zonnepaneel verstoort innovatie

Gisteren stemde de Eerste Kamer over het Belastingplan 2019. Tijdens de behandeling daarvan door de Tweede Kamer vroegen de leden Lodders (VVD) en Van Weyenberg (D66) aan de regering om een voorstel waarmee zonnepanelen voortaan standaard buiten de OZB vallen. Sympathiek, maar is dat wenselijk?

Directe aanleiding vormde de rechtszaak van een woningeigenaar tegen het besluit van zijn gemeente om de waarde van zijn zonnepanelen op het dak mee te tellen voor de WOZ. Deze waarde werd op € 3.000 gesteld wat een financieel belang vertegenwoordigt van circa € 6. Een principekwestie, zo lijkt.

De eigenaar was van mening dat zijn zonnepanelen roerend zijn, want makkelijk demontabel en bij een verhuizing mee te nemen. De rechter (ook in hoger beroep) oordeelde anders en acht gemeenten vrij om de waarde van de zonnepanelen bij de WOZ-waarde te tellen. Zonnepanelen zijn naar hun aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse van het onroerend goed te blijven en zijn daarom onroerend. Dat de panelen bij verhuizing kunnen worden meegenomen is dan irrelevant. Naast de definitie van onroerend volgens het Burgerlijk Wetboek (art 3:3 en 3:4 BW) speelt de waardebepaling op grond van de Wet WOZ een rol. Deze gaat uit van de marktwaarde van een gebouw, inclusief alle onroerend te achten delen daarvan. Duurzaamheidsinvesteringen zoals muurisolatie, dubbel glas, maar ook zonnepanelen beïnvloeden deze marktwaarde doorgaans positief. Echter kunnen burgers een hogere OZB-aanslag door dergelijke investeringen als straf ervaren, wat verduurzaming kan ontmoedigen.

Waar een wil is is een weg, zodat over morele, principiële en juridische principes heen kan worden gestapt. Toch is het als roerend goed gaan aanmerken van (afneembare) zonnepanelen te ontraden. Een dergelijke uitleg zou de gebalanceerde begripsdefinitie van het Burgerlijk Wetboek en de Wet WOZ verstoren en kan eenvoudige verwijderbare opleg-zonnepanelen onbedoeld bevoordelen boven vast in het dak of dakpan geïntegreerde zonnepanelen. Ook andere, vergelijkbare duurzaamheidsinvesteringen (bijv. een windmolentje op de nok) kunnen worden ontmoedigd. Gevolg is een fiscaal gedreven verstoring van verduurzamende productinnovatie, wat volstrekt onwenselijk is. Bovendien: klimaatkosten worden toch reguliere uitgaven voor het dagelijks bestaan?

Mr Ewald L.J. van Hal
Directeur vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek, namens NVTB

Lees de column op de website van Cobouw