Vul een zoekwoord in:

Column Cobouw 15 mei 2019 - Veranderend klimaat voor procederen over klimaatschade

Start de recente dagvaarding van Shell wegens klimaatschade een nieuwe trend? Daarin worden niet alleen overheden maar ook individuele fabrikanten voor de rechter ter verantwoording geroepen. Het dagvaarden van een multinational voor klimaatschade is uit juridisch optiek dan vrij uitdagend!

Neem de Nederlands-Britse status van Shell. Hoe staat het met de rechtsbevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht? Onder verwijzing naar Europese Verordeningen achten eisers de Nederlandse rechter voldoende bevoegd. Shell heeft in Den Haag het hoofdkantoor en het hoofdbestuur. Uit het Kalimijnen-arrest volgt bovendien, dat bij een onrechtmatige daad (tevens) de rechter bevoegd is van de plaats waar het schade toebrengende feit zich voordeed of kan voordoen. Aangezien het onrechtmatig handelen zich (ook) in Nederland afspeelt kan Nederlands recht worden toegepast.

Eisers zijn 6 milieuorganisaties, verenigingen en stichtingen die statutair bevoegd zijn om milieubelangen te behartigen en daarom uit eigen naam naar de rechter kunnen (art. 3:305a BW).

Zij eisen een verklaring voor recht: Shell schendt de wettelijke zorgplicht om klimaatopwarming tegen te gaan en moet daarom direct de aan exploratie, productie, raffinage, marketing en verkoop van fossiele brandstoffen verbonden CO2-emissie halveren.

Inhoudelijk leunt de eis stevig op overwegingen uit het recente Urgenda-vonnis. Kern is dat niet alleen overheden maar ook grote private energiebedrijven geacht mogen worden te weten dat klimaatverandering door broeikasgasemissie de mensheid bedreigt. Er wordt een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm overschreden als willens en wetens wordt geweigerd om een substantiƫle bijdrage te leveren aan beperking van dat gevaar (art. 6:162 BW). Die rechtsnorm krijgt inkleuring via klimaatverdragen en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ook de asbestjurisprudentie komt aan bod: bedrijven zijn juridisch gehouden bepaalde activiteiten uit te faseren zelfs als dat niet specifiek verplicht is maar er bekendheid is met de specifieke gevaren daarvan.

De Shell-zaak is juridisch vernieuwend, ook doordat niet de risico-gebaseerde productaansprakelijkheid of producentenverantwoordelijkheid uitgangspunt is maar een op schuld gebaseerde aansprakelijkheid voor klimaatschade door bedrijfsvoering. Interessant, maar beter dan energie te steken in procederen is het energie te steken in de transitie zelf.

Lees de column op de website van Cobouw