Vul een zoekwoord in:

Cobouw 4 september 2015 - Biobased is niet per definitie ‘biotóp’

De bejubeling van biobased producten wordt vooral ingegeven door de overweging dat deze per definitie goed zijn voor het milieu: 'green is good'. Past er geen nuance? Bouwmaterialen van gebakken Nederlandse klei worden al vele eeuwen en met succes toegepast. Juist deze producten verenigen de milieukwaliteiten waardoor 'biobased' (en trouwens ook circulariteit) zo in de belangstelling staat. Of niet soms?

De milieuprestatie van ieder bouwproduct, en dus ook van een biobased product, wordt met een levenscyclusanalyse (LCA) bepaald. Dat gaat volgens breed gedragen regels, die ook in het Bouwbesluit zijn vastgelegd. Positief is dat de 'Green Deal biobased bouwen' bij deze methodiek wil aanhaken, zodat een gelijk en eerlijk speelveld wordt bereikt.

Uitkomsten van de LCA's op materiaalniveau vormen de basis voor een berekening op gebouwniveau. Het resultaat daarvan, de materialengebonden milieuprestatie, geeft een maat over de gehele levensduur van het bouwwerk. Bij de berekening daarvan worden ook het onderhoud en de noodzakelijke vervangingen meegenomen. Afhankelijk van de functie en de eigenschappen zullen biobased producten dan soms beter en soms slechter scoren dan andere producten.

Hernieuwbaarheid

Belangrijk is natuurlijk de definitie van biobased. Een LCA beoordeelt een grote variëteit aan milieu-impacten. Bij biobased materialen is dit beperkt tot de hernieuwbaarheid van de grondstof en de netto CO2-emissie. De Green Deal Biobased Bouwen hanteert als definitie dat biobased materialen afkomstig zijn uit de levende natuur en opnieuw kunnen groeien en geoogst worden binnen de gebruiksduur van een gebouw of hun toepassing.

Bij vernieuwbare grondstoffen wordt dan al snel gedacht aan biotische materialen (bijvoorbeeld hout, vlas, riet) of aan fluxen (wind- of zonne-energie). Echter gaat het in essentie om iedere grondstof waarvan het verbruik niet leidt tot uitputting van de natuurlijke voorraden. Onafhankelijk onderzoek door Deltares en de universiteiten van Utrecht en Wageningen heeft aangetoond dat klei uit de uiterwaarden van de Nederlandse rivieren een hernieuwbare grondstof is. Het gebruik van deze klei is bovendien niet groter dan de aanwas. Mede gezien de gebruiksduur van Nederlandse keramische dakpannen en bakstenen voldoen deze producten dus aan de gehanteerde definitie van biobased materialen.

CO2-emissie

Is dat het hele verhaal? Neen, want de netto CO2-emissie is een ander aandachtspunt voor de kwalificatie van biobased. De huidige definitie in de Green Deal Biobased Bouwen zegt (nog) niets over de hoeveelheid energie die voor een product nodig mag zijn. Daar wordt volgens mededeling aan gewerkt. Eenvoudig zal dat niet zijn, want hier spelen de functie, de beoogde levensduur en het benodigde onderhoud een belangrijke rol. Bovendien dient ook in aanmerking te worden genomen de manier waarop een eventuele emissie wordt gecompenseerd (zoals via deelname aan emissiehandel of CO2-absorptie).

En dan nog dit. Verblind door groene vernieuwingsdrang voor de korte termijn worden de lange termijn-effecten vaak vergeten. Dat is jammer, want vrijwel alle ónbehandelde biobased materialen blijken te gevoelig voor weersinvloeden zoals vocht, uv-licht, wind, maar ook bijvoorbeeld voor brand. Daarnaast zijn ze niet bestand tegen de zware condities bij buitentoepassingen (gevel, dak, straat).

Klei wordt daarom gebakken, zoals producten met biomassa (periodiek) worden geconserveerd of vooraf thermisch worden gemodificeerd. Door deze energierijke behandelingen vervagen de verschillen tussen de netto CO2-emissies die aan materialen toerekenbaar zijn. Dat effect wordt verder versterkt als de emissies worden omgeslagen over de geautoriseerde gemiddelde levensduur. Voor veel producten is dat 30, 50 of 75 jaar. Voor de keramische dakpan is dat echter 100 jaar en voor (straat-)baksteen zelfs tenminste 125 jaar! Conclusie is dat het duurzaamheidsprofiel van materialen en producten een genuanceerde benadering vergt en biobased niet per definitie 'biotóp' is!

Groene motor

De  Biobased Economy Info Sheet van de Animal Sciences Group van de Universiteit Wageningengeeft hernieuwbare grondstoffen bovendien pas die status als tevens sprake is van regionale productie, verwerking en transport, als hergebruik mogelijk is en als de winning niet nadelig is voor het landschap. Deze voorwaarden zijn niet opgenomen in de definitie van de Green Deal Biobased Bouwen, maar als dat wel zo zou zijn... Nederlandse kleiproducten voldoen namelijk aan al deze voorwaarden. Sterker: kleiwinning geldt als dé groene motor voor nieuwe riviernatuur. De steeds stevigere bescherming (via Natura 2000) van deze waardevolle en hoogwaardige nieuwe natuur is daarvan het beste bewijs.

Biobased materialen kunnen inderdaad bijdragen aan een duurzame samenleving. Maar een alles en iedereen uitsluitende focus op organisch materiaal doet deze samenleving te kort. Een genuanceerde benadering verdient daarom de voorkeur: rood kan ook groen zijn.

Ecobouw 

Cobouw besteedt de komende weken ook in de rubriek Opinie extra aandacht aan de diverse thema's die aan de orde komen tijdens Ecobouw. Dit evenement vindt plaats op woensdag 23 september in de Lichtfabriek in Haarlem. Vandaag een bijdrage van de vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek (KNB) over het thema 'Biobased materialen'. Meer informatie en kosteloos aanmelden: www.ecobouw.net

Lees de opinie op de website van Cobouw