Meer eisen, minder milieu-impact
De overheid wil bij eigen aanbestedingen van GWW-werken de milieuprestaties van de te verwerken materialen een rol laten spelen. Dat is een vorm van vraagcreatie. Doel is de milieu-impact van GWW-werken te verlagen, de markt meer duidelijkheid te geven en perspectief te bieden om te investeren in verduurzamingsmaatregelen. De milieuprestatie-eisen gelden voor alle aanbestedingen, als gunningscriterium alleen voor grote projecten.
De beoogde wetswijziging wijst niet het instrument aan waarmee de milieu-impact van materialen gemeten gaat worden, Wel bepaalt het dat daarvoor wordt aangesloten bij de in de sector algemeen aanvaarde methode. Dat is nu de Milieukostenindicator (MKI), gebaseerd op EN 15804.
Natuurlijk is een duurzamere GWW alleen maar toe te juichen. Toch zijn er bij het voornemen enkele kanttekeningen te plaatsen.
Zo is de toetsing uitsluitend op materiaalniveau. Dat is suboptimaal, want soms leidt een specifiek materiaal met een iets hogere MKI op bouwwerkniveau tot een beduidend lagere milieu-impact.
Verder ontbreekt de levensduur als wegingspunt. Een product met een potentieel zeer lange levensduur of een dat is ontworpen voor meermalig (her)gebruik krijgt daardoor geen betere MKI dan een product dat slechts korte(re) tijd meegaat. Dit terwijl het materiaal met een lange levensduur, per jaar juist een beduidend lagere milieu-impact kan hebben.
Voorts ondersteunt het wetsvoorstel geen circulaire doelen op projectniveau doordat het alleen kijkt naar de milieuprestatie van de toe te passen materalen. Echter is nu juist het meewegen van de impact van álle materialen op projectniveau (en in de totale levenscyclus) een sterk punt voor een circulaire bouweconomie.
Tenslotte zou voor een duurzamere GWW ook kunnen worden aangesloten bij de binnenkort aangepaste EU-bouwproductenverordening. Grosso modo zijn dan dezelfde materiaaleisen te stellen maar geharmoniseerd.
De afdronk is dat scherpere GWW-milieueisen voor de te verwerken materialen zeker een stap vooruit zijn maar niet mogen afleiden van het (eind-)doel: tegengaan van grondstofuitputting, terugdringen van de broeikasgasemissies, bevorderen van hergebruik. Dit doel kan op verschillende manieren worden bereikt zoals door levensduurverlenging, losmaakbaarheid, ketenefficiency en ja, ook door vraagcreatie.
Mr Ewald L.J. van Hal
Directeur vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek, namens NVTB
- Delen
