Vul een zoekwoord in:

Cobouw 23 oktober 2017 - Roerend of onroerend?

Tijdens een recente Round Table over conceptueel bouwen, een initiatief van DuurzaamGebouwd, spiegelden de deelnemers over topics voor de bouwmaterialenindustrie. Een van de stellingen was ''onroerend wordt roerend''. Bedoeld werd de prefab woning die na tijdelijk gebruik prima elders opnieuw kan worden gebruikt. Dat roept de vraag op wanneer juridisch iets roerend of onroerend is?

Het Burgerlijk Wetboek is hierover duidelijk. Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn. De wetgever omschrijft als onroerend de grond, nog niet gewonnen delfstoffen, vaste beplanting en (natuurlijk!) gebouwen en werken. Dat zijn objecten die duurzaam met de grond zijn verbonden, zowel rechtstreeks als door verbinding met andere gebouwen of werken. Niet onbelangrijk is verder, dat onroerend ook is al hetgeen dat volgens verkeersopvatting onderdeel van een onroerende zaak uitmaakt. Dat kan zijn als bestanddeel, omdat het niet zonder beschadiging van betekenis van de hoofdzaak kan worden gescheiden. Dat kan ook zijn door bestemming, doordat de hoofdzaak zonder het roerende object niet of slechter bruikbaar is. Denk aan dakpannen (roerend) die weliswaar zonder beschadiging kunnen worden afgenomen maar het gebouw dan weerloos tegen regen maken. De geplaatste dakpan is daarom door bestemming onroerend. 

Terug naar de prefab woning maar ook de Tiny House. Het oogt misschien anders maar zo'n woning is zonder (ingrijpend) hak- en breekwerk verplaatsbaar; een duurzame verbinding met de grond ontbreekt en is ook bedoeld te ontbreken. Verdedigbaar is daarom dat dit soort woningen, juridisch gezien, roerend goed is. Aandachtspunt is dan wel dat onroerende goederen tevens registergoed zijn: voor de overdracht of vestiging is inschrijving in een openbaar register vereist. En laat nu alleen op registergoederen een hypotheekrecht gevestigd kunnen worden. Als een prefab woning of Tiny House dus vermogensrechtelijk roerend is, dan is dat maatschappelijk ongewenst omdat de mogelijkheid tot een hypothecaire geldlening ontbreekt. Dat zou een belemmering voor een bredere acceptatie en uitrol (!) van dergelijke woningen betekenen. Aanpassing van het Burgerlijke Wetboek lijkt daarom raadzaam, zoals dat het ook is voor vervangende nieuwbouw als speciaal geval van zaaksvervanging*). Ook juristen kunnen de woningmarkt helpen! 

 *) Zie Column Cobouw 8-10-2015

Lees de column op de website van Cobouw